Het geheim van Vlieland


Een tent verkleed als huisje. Of is het een huisje vermomd als tent? Op Vlieland staan al meer dan zestig jaar bijzondere kampeergelegenheden: de tenthuisjes. Een tiny house avant la lettre. Ik ging op zoek naar het geheim van Vlieland in vak Ver Weg op camping Stortemelk.

Zeg je Vlieland, dan zeg je Stortemelk. De camping waar al zestig jaar families, stellen, schoolklassen en vrienden hun tent opzetten. Hier geen campers, geen caravans, geen glamping… nee: dit is nog een ‘ouderwetse’ camping met alleen tenten. Een giga-camping ook: van bovenaf gezien bijna nog groter dan het enige dorpje op het eiland: Vlieland Oost*. Op de camping is een winkeltje, er zijn vier grote sanitairgebouwen (mét ecologisch verantwoord toiletpapier), wat speelgelegenheden voor de kinderen en een duurzaam, palmolievrij restaurant. Zwembad? Is er niet. De zee is immers nog geen honderd meter verderop. Regelmatig staan er culturele, sportieve en/of mindfulle activiteiten op het programma. Het is een camping waar generatie op generatie naartoe komt.


*Vlieland-Oost impliceert dat er ook nog een ander dorp was. Dat klopt: Vlieland-West. Dat dorpje is als gevolg van stormvloeden, stuifzanden en het ‘wandelen’ van het eiland begin achttiende eeuw jammerlijk in de golven verdwenen. Doordat er zand aan de ene kant van het eiland afkalft en aan de andere kant weer bijkomt, schuift het eiland langzaam op naar het oosten.


Vak Ver Weg

Op Stortemelk kom je bijzondere en voor Nederland unieke tenten tegen: de zogeheten tenthuisjes. Dat zijn tenten verkleed als huisje of huisjes vermomd als tent, het is maar hoe je het bekijkt. Ze staan op het meest westelijke deel van de camping, een deel waar haast niemand komt. Het heet daar dan ook heel toepasselijk: Vak Ver Weg. De eigenaren van deze tenthuisjes vinden dat prima zo. Het is het meest idyllische stukje Stortemelk waar ze wel de lusten maar niet de lasten van de camping hebben. Ze hebben een eigen opgang naar het strand, een sanitairgebouw dichtbij en de drukte toch minstens vijf minuten fietsen verderop.

De tiny houses van Vlieland

Eigenlijk zijn tenthuisjes tiny houses avant la lettre. Op een paar vierkante meter wonen, slapen, koken, eten en leven. En dat dan tussen de duinen met de zee zo’n tweehonderd stappen verder en de branding als achtergrondmuziek. Geen wonder dat sommige eigenaren een beetje terughoudend zijn. “Niet teveel over vertellen hoor, dit is het best bewaarde geheim van Vlieland”, fluistert een tenthuiseigenaresse me toe. Ze komt hier al sinds 1959, eerst met haar ouders, nu met haar eigen gezin en ze gaat ook wel eens een paar dagen alleen naar het waddeneiland dat door hip Nederland ook wel ‘Vlie’ of ‘Vliebiza’ wordt genoemd. “Nee! Geen Vlie of Vliebiza, vreselijke namen, te erg gewoon”, roept ze uit. “Voor doorgewinterde Vlielandgangers is het gewoon Vlieland, punt. Niks geen hip geneuzel.”

Van generatie op generatie

Geheim of niet, de eigenaren van de tenthuisjes hoeven niet bang te zijn voor ‘tenthuisjesmelkers’ of louche investeerders die hun woon/recreeergenot komen verpesten. De 125 tenthuizen op Stortemelk kunnen alleen via een speciale stichting, volgens een vaste procedure en voor een maximum prijs verkocht worden. En die is ver ónder de biedingen die menig eigenaar het afgelopen jaar op zijn of haar bordje kreeg. Je kan nog zoveel bieden, je zal toch moeten wachten: de wachtlijst is aanzienlijk en het verloop minimaal. Wel mogen kinderen of andere familieleden het huisje overnemen. En dat gebeurt dan ook regelmatig. Zoals bij de familie Venema, die al sinds 1953 een tenthuisje op Stortemelk hebben. Inmiddels is tenthuis Dúnsicht (Fries voor Duinzicht) op de derde generatie overgegaan.

Duizend gulden voor tenthuisje op Vlieland

Begin vijftiger jaren stonden er vier tenthuisjes op Stortemelk, een bedenksel van een Groninger timmerman. De vader van Doeke Venema was meteen verkocht toen hij de huisjes tijdens een vakantie op het Waddeneiland zag en voor duizend gulden kocht hij in 1953 een tenthuisje. “Dat was toen heel veel geld. Mijn moeder was geen voorstander, maar mijn vader kreeg toch zijn zin omdat hij beloofde het geld terug te verdienen door het huisje te verhuren”, vertelt Doeke. De huisjes van toen waren grotendeel van tentdoek met een houten vloer. “Dat was toen luxe kamperen hoor, ook al waren er in het begin geen sanitaire voorzieningen. Toilet was een gat in de grond met een paar doeken eromheen, in het poepbos naast de camping. Later kwamen er wel wastroggen en een klein toiletgebouwtje.”

Tenthuisje ben je niet zomaar

De tenthuizen staan er in de zomermaanden, tussen 1 april en 1 november. Elk jaar bouwen de eigenaren hun huisje weer op en aan het einde van seizoen breken ze de doel weer af. Tenthuisje ben je niet zomaar. Een tenthuis moet aan allerlei eisen voldoen, zo staat in de bouwverordening. Zo moet het dak en minimaal één zijde van tentdoek zijn, de achterkant moet dicht zijn en ook moet het tenthuis aan een maximale hoogte voldoen. De tenthuizen zijn particulier bezit en mogen verhuurd worden.

Vlieland als thuis

Doeke en zijn vrouw Anneke genieten nog steeds regelmatig van hun tenthuis, dat nu beheerd wordt door hun dochters. “Dit tenthuis betekent voor mij steeds weer thuiskomen. Ik kwam hier als kind al, we brachten hier alle zomers en vakanties door dus je begrijpt dat het een  belangrijk deel van mijn leven uitmaakt. Vlieland verschilt veel van de andere Waddeneilanden. Bijna alle grond is hier van Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat en het is Natura2000-gebied. Daardoor zie je hier geen grote bouwprojecten, huisjesparken, hotels of boulevards. Dat maakt Vlieland voor mij zo mooi. De natuur, de ongereptheid.”

Tweehonderd stappen van de zee

Ik verblijf een tijdje in tenthuis Belcampo. Het staat in het vak Ver Weg en dan ook nog eens he-le-maal achteraan. De duinen zijn voor even mijn achterburen. Het is een bijzondere ervaring. Je woont in een op het eerste gezicht gewoon huisje met een bank, een tafel met stoelen, een klein keukentje, echte bedden en tóch is het kamperen. Best luxe, maar toch. Want sanitair zit er niet in maar gelukkig is het sanitairgebouw dichtbij. Stroom voor licht en het koelkastje wordt via zonnepanelen opgewekt, het gasstel is verbonden met een gasfles en water haal ik in het sanitairgebouw. Een soort glamping op z’n Vlielands, maar zonder de glam. Absoluut niet glamourous, eerder down to earth. Maar dan wel tussen de duinen, met de zee zo’n tweehonderd stappen verder en de branding als achtergrondmuziek.

Het echte kampeergevoel

Maar het échte kampeergevoel krijg ik ’s avonds. Als het langzaam donker wordt en het steeds stiller op de toch al stille camping wordt. Ik zit op de veranda met een kop thee en zie een gigantische sterrenhemel en hoor het ontembare geluid van de branding. Ik sla een doek om me heen en blijf net zolang zitten totdat ik bijna in slaap val. Met de zaklantaarn in de aanslag loop ik over de verstilde camping naar het sanitairgebouw. Als ik even later het dikke dekbed over me heen trek hoor ik het zachte geklapper van het tentdoek. Dit is toch echt kamperen mensen. En alsof dat nog niet genoeg is, begint het even later te tikken: regen. Dat maakt voor mij het kampeergevoel compleet. Ik sluit mijn ogen en voordat ik het weet ben ik weg. Ver weg.


Ik verbleef in tenthuisje Belcampo. Andere tenthuisjes worden particulier verhuurd via diverse websites.

Sinds zomer 2021 staan er naast tenten en tenthuisjes ook 25 boshuisjes bij Stortemelk. Ze staan net buiten de camping, in het bos. En ze zijn heel fraai vormgegeven!

 


Ook interessant: de Marker Wadden

Wist je dat Texel (de buurman van Vlieland) net zoveel schapen telt als inwoners?