
Roadtrip door het noorden van Kroatië
Kroatië binnen één reis ontdekken? Onmogelijk. Dit land is zo grillig van vorm en landschap dat je er wel een jaar voor nodig hebt om het van noord naar zuid en van oost naar west te verkennen. Alleen de kust al: hier liggen meer dan duizend (!) eilanden. Ik bezocht drie in het noorden van Kroatië: Krk, Cres en Losinj en het schiereiland Istrië.
Voor deze roadtrip huurde ik een auto: Auto huren Kroatië
Krk: grootste eiland van Kroatië (of toch niet?)
Krk doet wedstrijdje met buurman Cres ‘wie is de grootste’. Beide strijden om de eer het grootste eiland van Kroatië te zijn, maar nog steeds is niet duidelijk wie de winnaar is. Gids Slavica moet er een beetje om lachen en relativeert: “Echte rivaliteit bestaat er niet tussen de eilanden”. We wandelen langs Rajska Cesta, het ‘Paradijspad’ in haar geboortestad Malinska. Ze vertelt over waar Krk echt beroemd om is. Of beter gezegd: was. De eiken. Maar liefst vijf soorten groeien op Krk. Vroeger was de eikenexport, vooral naar Italië, big business. Het eikenhout werd op Krk gebruikt om boten mee te bouwen. Eiken werden zelfs zo geteeld dat de takken al de vorm van een romp aannamen. De eiken staan nog overal, een is zelfs al eens uitgeroepen tot mooiste exemplaar van Europa. Maar de eikenindustrie bestaat allang niet meer.
Toch is Malinska de bomen niet vergeten. Sterker nog: ze hebben er een heel informatiecentrum voor opgericht: DUBoak. Je kunt het niet missen als je door Malinska loopt. In dit moderne centrum – sinds mei 2022 open – kom je alles te weten over de maritieme historie, de rol van de eiken en hoe de eilanders hun bestaan tussen bos en zee invulden.
Wandelen over het Paradijspad
We wandelen verder over het Paradijspad. Een tien kilometer lang pad met bomen en baaien, pal langs de kust. Een oud pad ook. “Al meer dan 150 jaar wandelen inwoners van Malinska hier om te genieten van de natuur, de rust en de zee”, vertelt Slavica. “Doordat Malinska beschut in een baai ligt, heeft de Bora, de beruchte koude noordenwind, er geen vat op.” Toerisme was hier al in de communistische tijd. Hotels uit die tijd staan er nog steeds, naast moderne accommodaties en veel kleinschalige familiehotels met namen als Villa Margaret. “Grote hotels mogen hier niet meer gebouwd worden”, weet Slavica. “Qua toerisme zit Krk aan zijn maximum. We willen nu vooral focussen op duurzaamheid, lokale producten en persoonlijke aandacht. Dat maakt Malinska tot een vriendelijke en gastvrije vakantiebestemming waar jong, oud en gezinnen zich thuisvoelen.”
Koffie van Krk
Na een paar uur wandelen langs het kustpad is het tijd voor een populaire hobby van de inwoners van Krk: koffie drinken. Bij Beleca Kavana, een van de vele cafeetjes aan de haven, bestellen we een ijskoffie. “Voor ons is ‘koffie drinken’ een moment om samen ergens af te spreken en gezellig bij te kletsen met een biertje of wijntje. Of een koffie natuurlijk”, lacht Slavica. Terwijl de zon ondergaat, vullen de terrassen zich met toeristen en locals die zich tegoed doen aan de rijkdom die de vissers die ochtend uit de Adriatische zee hebben gevist. We bleven die avond nog lang ‘koffie drinken’.
Mini-Panamakanaal in Kroatië – op Cres
De volgende ochtend sta ik al vroeg bij de boot naar het volgende eiland: Cres. Honderd auto’s passen zeker op deze ferry die er 25 minuten over doet om naar de overkant te komen. Al sjekkie draaiend wijst een ferrymedewerker mijn plaats. Een duim omhoog geeft aan dat ik goed sta.
Een klein half uur later draai ik de auto door de eerste bocht. Toen wist ik nog niet dat het een slalommende tour zou worden naar het volgende eiland: Losinj. Ooit waren Cres en Losinj één langgerekt eiland. Niet handig, vonden de Romeinen die graag snel met hun boten van A naar B en vice versa wilden. Dus werd er een kanaal gegraven, op het smalste stuk, bij het dorpje Osor. Een soort Panamakanaal, maar dan in miniformaat. Een brug over de Straat van Osor verbindt de nu twee eilanden met elkaar. Navigatie heb je eigenlijk niet nodig op deze twee eilanden, want er is maar één hoofdweg, met aftakkingen naar de verschillende dorpen. Maar die hoofdweg leidt je wel door een prachtig landschap met bergen en laagvlaktes. Ik heb ze niet geteld, maar ik vermoed toch zeker 250 bochten te hebben gemaakt voordat ik bij de brug van Osor ben.
Door naar Losinj
Hoewel het slechts zeventig kilometer rijden is van Merag (waar de ferry aankomt op Cres) naar Mali Losinj (mijn volgende stop), rijdt het door al dat bochtenwerk niet echt snel door op de tweebaansweg. Is ook helemaal niet erg, want de omgeving is prachtig en het wegdek net een biljartlaken. Van de lange file die achter elkaar aan reed vanaf de haven is weinig meer over. De meesten hebben een eerdere afslag gepakt. Ik rijd door naar het zuiden, naar Mali Losinj. Een havenplaats die groot is geworden door de scheepsbouw. Nu moet de stad het vooral hebben van welgestelde recreatieve bootjesmensen, getuige de vele kapitale zeilboten die in de haven liggen. Nadat ik heb ingecheckt bij het hotelletje aan de haven ga ik met de mountainbike op weg naar Veli Losinj.
Verantwoord dolfijnen spotten
Zo groots Mali Losinj is, zo schattig is het vijf kilometer zuidelijker gelegen Veli Losinj. Een klein haventje, dobberde bootjes, gekleurde huizen, gezellige terrassen: dit dorpje kan zo op een ansichtkaart. Ik zet mijn fiets bij het Blue World Institute waar ik een tocht heb geboekt om verantwoord dolfijnen te spotten in de archipel van Losinj. Het instituut heeft tot doel het zeeleven in de Adriatisch Zee te beschermen en doet onder meer onderzoek naar de tuimelaars, die – net als ander zeeleven – steeds vaker bloot staan aan gevaren zoals geluidsvervuiling. Een paar uur later staan we weer op de kade. Ik heb een paar dolfijnen – op veilige afstand – gezien, dus missie geslaagd. En het is een fijn idee dat het nonprofitinstituut met de financiële bijdrages van bezoekers belangrijk werk kan blijven doen. Ik fiets via het kustpad terug en geniet die avond van een mooie zonsondergang in de haven.
Volgende stop in Kroatië: Istrië
Mijn volgende stop is op het schiereiland Istrië. Daarvoor rij ik weer terug naar het noorden, waar de ferry mij naar de ‘vaste wal’ brengt. Doel is natuurpark Ucka (spreek uit: Oetjka) waar ik al slalommend uiteindelijk bij het bezoekerscentrum Poklon aankom. Daar staat gids Doris al te wachten. Ik ben precies op tijd. “Dat komt niet vaak voor”, lacht Doris. De meeste bezoekers verkijken zich op de afstand. Door de vele bochten doe je er veel langer over.” Ik vertel maar niet dat ik anderhalf uur eerder dan gepland vertrokken ben en zeker vier keer verkeerd ben gereden. Ze laat me eerst het nieuwe informatiecentrum zien, waar van alles over dit bijzondere gebergte te zien is. Het is een warme dag, maar een hike door Ucka is prima te doen, dankzij de vele bomen.
Sterker nog: het is er heerlijk koel, de zweetdruppeltjes komen van de inspanning, want ‘even’ naar de top van de hoogste berg van Istrië (Vojak, 1400 meter) hiken is er niet bij. Twee uur en 470 hoogtemeters later wacht de beloning aan de top: een panoramisch uitzicht over de omgeving en de Adriatische Zee. Op de terugweg vullen we de verbrande calorieën aan bij Dopolavoro, een ‘weg’restaurant waar menig hiker (en een verdwaalde wielrenner) aanwaait voor een stevige maaltijd. Voor mij als ‘lagelander’ was dit een pittige tocht, voor Doris is het een gewone werkdag: “Ik denk dat ik straks nog even een paar uurtjes ga wandelen”.
Mountainbiken op Premantura
Istrië is een schiereiland van behoorlijk formaat, merk ik als ik onderweg ben naar de zuidpunt. Gelukkig zijn de wegen goed en werkt mijn navigatie, zodat ik van de omgeving kan genieten. Dit wordt niet voor niks ‘Klein Toscane’ genoemd. Ik werp nog een blik op Vojak, de berg die ik een dag eerder beklom. Hij zal me nog lang volgen deze trip. Ik ben op weg naar Andrea van Jistra Adventures, die alles weet van Premantura, in het zuiden van Istrië. Het is een schiereilandje aan het grote schiereiland Istrië. Met Andrea ga ik mountainbiken op het zuidelijkste puntje van Premantura, Kaap Kamenjak.
Het zal iets langer duren dan gepland, want om de haverklap sta ik stil om foto’s te maken, de natuur, de verstopte baaien, de rotsformaties (mét pootafdrukken van dinosauriërs die hier miljoenen jaren geleden rondliepen), de kliffen, de grillige contouren: alles is van buitengewone schoonheid. Andrea is hier kind aan huis, hij is er geboren en getogen en toch: “Ik blijf me verwonderen over mijn ‘achtertuin’, geen dag is hetzelfde”. Na een eenvoudige lunch bij de Safari Bar hobbelen we via de kust weer terug naar de thuisbasis van Andrea. Zijn volgende groep staat alweer te wachten om op avontuur te gaan.
Olijfolie proeven in Pula
Voordat ik de huurauto weer inlever op het vliegveld van Pula, ga ik nog een paar uur de stad in. Ik kan toch niet naar huis gaan zonder deze ‘Romeinse parel’ te bezoeken, al is het maar voor even. Ik parkeer bij dé publiekstrekker van de stad: de arena. Een snelle rondgang, een paar foto’s en dan door naar de binnenstad waar nog meer Romeinse overblijfselen te vinden zijn. Ik blijf haken bij iets totaal anders: een olijfoliewinkel annex museum. Toch met een Romeins haakje: de Romeinen wisten namelijk ook hoe ze van die olijven verfijnde olie konden maken. Ik heb nog net tijd voor een olijfolieproeverij en ontkom er niet aan om met een mooie fles olijfolie huiswaarts te keren. Kan ik de komende tijd nog even nagenieten van (schier)eilandhoppen in Kroatië.
Hrvatska = Kroatië
Kroatië heet in het Kroatisch Hrvatska, vandaar ook die HR op de nummerplaat en de extensie in het websiteadres. De Zuid-Slavische taal kent een aantal zogeheten diakritische tekens die wij niet op het toetsenbord hebben staan en ook niet als uitspraak kennen. Die tekens bepalen namelijk ook de uitspraak. Zo spreek je Ucka niet uit als Oeka, maar als Oetjka, omdat op deze c een dakje hoort te staan en uitgesproken wordt met tj. Daarnaast kent het Kroatisch nog een c met accent aigu (tjs) en een ‘gewone’ c (ts). Losinj spreek je uit als Losjinj, op deze s hoort namelijk een dakje te staan. S met een dakje is sj, daarnaast kent het Kroatisch ook een ‘gewone’ s.
MEER EILANDEN