Land’s End – einde van de wereld
Oei, dat hadden we niet verwacht. Die roadtrip door Zuid-Engeland doen we wel even, dachten we. Maar lieve help, wat is dat nog groot. Nederland past er zeker drie keer in. Maar: we hebben ons doel behaald. Het uiterste puntje van Cornwall. Land’s End. Einde van de wereld. Sort of.

Land’s End is niet het einde van de wereld, maar verworden tot een toeristische attractie, inclusief toegangspoort, souvenirswinkels en Instagramspots. Die laten we dan ook snel achter ons. Het wandelpad dat hier langs de kust ligt, vinden we veel interessanter. Een hoge, ruige kust, die de afgelopen eeuwen de ondergang van menig schip is geworden. Zelf in onze tijd is het hier vaak niet pluis, getuige het verroeste karkas van een vrachtschip dat een paar jaar geleden op de rotsen eindigde.



Dolfijnen bij Land’s End
Het pad is niet echt uitgezet, er zijn meerdere ‘olifanten’paadjes die we volgen. Soms dicht bij de rand langs, soms wat hoger, soms mooi geplaveid, soms over en langs fraaie rotsformaties. Om de haverklap staan we stil om van de omgeving te genieten. Hier geen massa’s toeristen, die zijn na een kilometer al afgehaakt. Hoe verder je loopt, hoe rustiger het wordt. Met de verrekijker zien we dat er eilandjes voor de kust liggen. Ons oog wordt getrokken door beweging in het water. Zie je dat? Zijn dat? Yesss! Dolfijnen! Ze zijn met een groepje aan het (donder)jagen en wij zitten front row. Een mooie bonus bij deze toch al fraaie hike langs het westpuntje van Engeland.




Huh? Een Caribisch strand?
Na zo’n twee uur komen we bij een uitkijkpost waar de Union Jack fier wappert. Onder ons ligt een baai die je in de Cariben doet wanen: wit zand en een azuurblauwe zee. Aan die baai ligt Sennen Cove, ooit een welvarend vissersdorp, nu het domein van zonaanbidders en toeristen. De oude huisjes ademen nog de sfeer van weleer maar er wonen nauwelijks oorspronkelijke bewoners. Het zijn vakantiehuizen of tweede huizen van rijke Engelsen geworden. Langs het boulevardje kopen we twee verse, warme Cornish Pastys. We zijn per slot van rekening in Cornwall.



Niet missen: de pastei van Cornwall
Die pasteitjes hebben een heel eigen verhaal. Zelfs de vorm heeft een functie. Hoe dat zit? Vroeger werkten veel mensen in Cornwall in tinmijnen. De arbeiders namen als lunch huisgemaakte pasteitjes mee. Die Cornish Pastys hebben de vorm van een dikke dubbelgeslagen pannenkoek met een dikke rand. Ze worden gevuld met groenten en vlees en/of kaas. De dikke korst zorgde ervoor dat de inhoud warm bleef. De rand vormde een soort handvat en werd niet opgegeten omdat de arbeiders vaak giftige stoffen aan hun handen hadden. De korst werd ‘geofferd’ in de mijn om de geesten gunstig te stemmen.


Melancholie in Sennen Cove (bij Land’s End)
Wij eten de (vega) Cornish Pasty helemaal op en hebben genoeg energie opgedaan voor de terugtocht. We klauteren via een achterafpad door het dorp weer omhoog. We lopen praktisch door de achtertuin van Mary, die daar met haar kop thee van het uitzicht staat te genieten. “Isn’t it beautiful”, verzucht ze. Wij kunnen dat alleen maar beamen. Haar huis kijkt uit over de baai die on-Engels aandoet. De goed geconserveerde Engelse is hier geboren en getogen, woont in haar ouderlijk huis dat op de mooiste plek van Sennen staat, maar toch is ze melancholisch. “Al mijn buren zijn weg, alle mensen die ik ooit kende: weg. De huizen hier zijn vakantiewoningen geworden. Echte buren heb ik niet meer, ik ben een van de laatste echte locals hier.”

Het is tekenend voor veel meer authentieke dorpjes aan de kust van Engeland. Huizen worden opgekocht en voor verhuur van vakantiegangers aangeboden. Sennen is geen echte vissersplaats meer – op een paar bootjes na – maar een toeristische attractie geworden. Is dat erg? Misschien wel. Maar als er geen toerisme was geweest, was Sennen Cove misschien wel een spookdorp geworden…


MEER ROADTRIP ZUID-ENGELAND:
Ode aan Bexhill-on-Sea

			
[…] Het einde van de wereld… in Engeland […]